Heb je flexibele arbeidskrachten in dienst om bijvoorbeeld piekbelastingen op te vangen? Let op: sinds 1 januari 2020 is de ‘Wet arbeidsmarkt in balans’ is. Flexkrachten worden hiermee duurder en hebben voortaan recht op een transitievergoeding. Ayoub Tihani van H&L legt uit.
Lees verder
Tot 1 januari 2020 werd de WW-premie berekend op basis van de sector waarin je werknemer werkt. Sinds 1 januari 2020 wordt de WW-premie berekend op basis van het soort arbeidscontact.
De werknemer heeft een vaste arbeidsovereenkomst (moet voor 1 april 2020 schriftelijk zijn vastgelegd);
De werknemer is jonger dan 21 jaar en je verloont maximaal 48 uur per aangiftetijdvak van 4 weken of 52 uur per aangiftetijdvak van een kalendermaand;
Je sluit een praktijkovereenkomst en een arbeidsovereenkomst met een leerling die de Beroeps Begeleidende Leerweg (BBL) volgt;
Je betaalt een uitkering op grond van de werknemersverzekeringen (WW, Ziektewet, WIA, WAO, WAZO) als (ex-)werkgever of als eigenrisicodrager.
Meer WW-premieVoor werknemers met een flexibele arbeidsovereenkomst betaal je een hoge WW-premie. Dit geldt voor:
Veel werkgevers baseren hun keuze voor vast of flexibel personeel niet op de aard van het werk, maar op de kosten en de risico’s. Gevolg is dat steeds meer werknemers flexwerk moeten doen. Volgens het kabinet is dit onwenselijk en raakt de arbeidsmarkt uit balans. De per 1 januari 2020 ingevoerde ‘Wet arbeidsmarkt in balans’ (afgekort WAB) moet nu de balans op de arbeidsmarkt verbeteren.
Tot en met 31 december 2019 kon je werknemer een transitievergoeding krijgen als hij minimaal twee jaar in dienst was. Sinds 1 januari 2020 kan je werknemer vanaf de eerste werkdag een transitievergoeding krijgen bij ontslag of gedwongen vertrek, ook tijdens zijn proeftijd. Je betaalt echter een lagere transitievergoeding dan voorheen. Voor elk jaar dienstverband betaalt je een 1/3 bruto maandsalaris – ook voor de jaren na 10 jaar dienstverband. De periode voor de transitievergoeding wordt berekend over de werkelijke contractduur.
De voorwaarden voor ontslag van je werknemer in vaste dienst worden minder streng. Voorheen moest je volledig aan één van de acht ontslaggronden voldoen. Onder de WAB is ontslag ook mogelijk als sprake is van een optelsom van omstandigheden, de zogeheten cumulatiegrond.
Er is een ruimere regeling voor opeenvolgende tijdelijke contracten. Tot en met 31 december 2019 was het mogelijk om de werknemer 3 tijdelijke contracten in maximaal 24 maanden aan te bieden. Sinds 1 januari 2020 is dat verruimd naar 3 aansluitende contracten in 36 maanden. In de CAO kunnen afwijkende regels voor tijdelijke contracten staan.
Oproepkrachten met een nulurencontract of een min-/maxcontract moeten minstens 4 dagen van tevoren worden opgeroepen voor werk. Zeg je de oproepkracht binnen 4 dagen af, dan moet je aan de oproepkracht de uren betalen waarvoor hij/zij was opgeroepen. In een CAO kan deze periode van 4 dagen zijn ingekort tot 1 dag.Na een contractperiode van 12 maanden ben je als werkgever verplicht om de oproepkracht een contract te bieden voor het gemiddelde aantal uren dat hij in dat jaar heeft gewerkt.