Lees verder
Voordat we in de werkbank duiken, even een kritische blik op de werkplek. Hoe groot moet die zijn? Globale richtlijn: minimaal 1,70 meter breed en 3 meter lang. Die standaard is gebaseerd op een (elektrische) fiets. Die is namelijk 2 meter lang en op het breedste punt 70 centimeter. De monteur heeft zo voldoende ruimte om ongehinderd rond de fiets te lopen. Essentieel om in de nabijheid te (kunnen) hebben: uiteraard de werkbank met gereedschap, een wandbord met gereedschap, eventueel een rolkar en een laptop voor het stellen van diagnoses. De laptop kan bijvoorbeeld naast de werkplek ‘zweven’ of op een kast of werkblad staan. De keuze hangt mede af van de mogelijkheden voor elektronica-aansluiting en de beschikbare ruimte. Ook onmisbaar per werkplek is de elektronische fietslift of -takel om de doorgaans zwaardere e-bikes omhoog te kunnen krijgen. Tip: let bij de keuze voor een takel op het geluidsniveau, zeker als er mensen boven de werkplaats wonen.
Veel ondernemers geven de voorkeur aan lange werkbanken aan de achterzijde. Dat is misschien mooi om te zien en praktisch; keerzijde is dat het grote oppervlak uitnodigt om gereedschappen en materialen te laten slingeren, wat rommelig oogt. Circa 1,70 meter aan werkblad per werkplaats is doorgaans meer dan voldoende. Veel groter hoeft niet, want er gebeurt anno 2021 minder ‘ambachtelijk’ werk aan en op de werkbank. Aan het werkblad zit hooguit nog een wielrichter en een bankschroef voor bijvoorbeeld naafreparaties vast. Tegelijkertijd is het werkblad wel dieper en hoger geworden. Vrijwel alle (standaard) werkbanken zijn tegenwoordig zo’n 75 centimeter diep. Je kunt er zo gemakkelijker grotere items als een wiel op leggen, zonder dat die eraf vallen. De werkbladhoogte is de laatste jaren eveneens toegenomen, aangezien mensen steeds langer worden. De hoogte loopt nu uiteen van 91 tot 95 centimeter. Langere medewerkers willen natuurlijk niet te veel krom staan. Dat zou fysieke problemen in de hand kunnen werken.
Het werkblad is doorgaans in vier soorten verkrijgbaar. De goedkoopste soort bestaat uit ongelakt beukenhout. Daarnaast is er een gelakte versie. Olieresten kunnen hier niet intrekken dankzij de bescherming van de laklaag. Uiteraard is er in beide gevallen wel kans op krassen in het hout. Het houten werkblad is populair omdat het een warmere uitstraling creëert. Alternatief voor een houten werkblad is een exemplaar van formica. De toplaag is hard en het is gemakkelijk te onderhouden. Deze voordelen gelden ook voor het werkblad van roestvrijstaal, ook wel inox. Dit materiaal is zeer robuust en degelijk, gaat lang mee, maar draagt niet bij aan een warme uitstraling.
Het werkplaatsmeubilair biedt volop mogelijkheden om allerhande zaken weg te werken, wat zorgt voor een opgeruimde uitstraling van de werkplaats. Zo kan de haspel van de luchtaansluiting geïntegreerd worden. Via een automatisch rolsysteem kan de medewerker de luchtslang uit het meubilair trekken en na gebruik weer op laten rollen. Eenzelfde integratiesysteem is mogelijk voor afvalbakken. Desgewenst zijn er meerdere vakken, zodat het afval direct wordt gescheiden. Op deze manier ziet de werkplaats er netjes en clean uit.
Kies ervoor het werkmeubel tot de grond te laten doorlopen. Er zijn werkbanken die op poten staan, maar de verleiding is vaak erg groot om daaronder materialen op te bergen, wat een rommelig beeld geeft. Afdichting kan door middel van een plint die met klittenband wordt bevestigd. Slim alternatief is een lade met een hoogte van 30 centimeter aan de onderkant van het werkmeubel. Hierin worden dan onder meer de spuitbussen rechtop geplaatst, zodat diep graven niet nodig is. Ook is deze lade geschikt voor materialen en toebehoren die minder frequent gebruikt worden. Te veel bukken is immers niet gewenst.
Bij de goedkopere meubels zijn er standaard lade-indelingen. Bij de (iets) duurdere modellen is het mogelijk om de blokhoogte van ongeveer 60 centimeter volledig te personaliseren. Hoe dat wordt gedaan, hangt af van de voorkeur van de ondernemer en soms ook van de werknemer die wordt betrokken in het proces. Algemene stelregel is dat bovenin de veelgebruikte gereedschappen en onderdelen worden gestopt. En ook de fijne toebehoren, zoals boutjes en moertjes. Verder naar onder toe zitten de diepere lades met minder frequent gebruikt en grover materiaal: onder andere spuitbussen en een kleine voorraad dagelijks benodigde reserveonderdelen, zoals binnenbanden, cassettes en kettingen. Dat scheelt meters maken naar het magazijn en is dus economisch.
Voor iedere werkplek geldt dat er een set basisgereedschap dient te zijn. Daarnaast is er een set speciaalgereedschap voor de gehele werkplaats. Het speciaalgereedschap krijgt een centrale plaats in de werkplaats, bijvoorbeeld op het wandbord. Het moet gemakkelijk te pakken zijn. Voor de sets per werkplek geldt dat er kleine verschillen kunnen zijn in het basisgereedschap. De specialist in e-bikes heeft mogelijk net iets ander gereedschap nodig dan de collega die de sportfietsen behandelt. In alle gevallen wordt het gereedschap weggewerkt in zogeheten inlays in de laden. In deze schuimen plateaus zitten uitsparingen waarin gereedschappen passen. Zo is precies duidelijk welke tool waar thuishoort. Dit is efficiënt en bespaart tijd: een medewerker hoeft niet te rommelen in een lade. Daarbij oogt het netjes. Om het de technicus zo gemakkelijk en prettig mogelijk te maken, is het wellicht slim om hem bij de indeling en inrichting te betrekken. Wat wil hij waar hebben?
Rolkarren komen van pas als er bijvoorbeeld een bakfiets of tandem in de werkplaats onderhouden moet worden en dat niet op de reguliere werkplek kan. Ook zijn ze praktisch indien een werkplaats enkel een werkblad heeft zonder vast ladeblok. De karretjes kunnen daaronder gerold worden. Ook de rolkar beschikt over de logisch opgebouwde indeling met inlays waarin gereedschappen een eigen plek hebben. Omdat ermee gereden wordt, is het belangrijk dat de lades afgesloten kunnen worden.