Het woord connectivity valt steeds vaker in de tweewielerbranche; fiets en fietser verbinden met de omgeving. Maar welke kant gaat het op? Hoogleraar Paul Havinga over de écht grote innovaties op het gebied van veiligheid, comfort en service.
Lees verder
“Nederland is al vele jaren een fietsland, we hebben ons lang onderscheiden met goede fietsen. Maar de wereld verandert”, vertelt Paul Havinga, hoogleraar Pervasive Systems van de Universiteit Twente. “Goede fietsen worden overal gemaakt. Als fietsland kunnen we ons opnieuw onderscheiden, nu met het rijden met innovatieve technologie. Er is op dat vlak veel mogelijk. En dat alles doordat de ICT-wereld zich ongelooflijk sterk heeft ontwikkeld. Dit is dé tijd om daarmee als fabrikant stappen voorwaarts te zetten.”
Havinga is als hoogleraar betrokken bij onderzoeken rond connectivity en het delen van data die de fiets registreert. “Onze gedachte is: hoe kun je fietsen in de breedste zin van het woord beter maken? Beter kun je definiëren als: gezonder, veiliger, comfortabeler en degelijker. Als je dat wilt bereiken, heb je intelligentie nodig. En informatie die je met elkaar kunt delen. Je moet daarbij steeds inventariseren wat er gebeurt met de fiets, fietser en omgeving.”
Fietsen bevatten vandaag de dag vele sensoren die data registreren; van snelheid tot stuurgedrag. “En nieuwe sensoren kunnen relatief gemakkelijk toegevoegd worden aan de fiets. Dé vraag is: wat doe je met die gegevens? Van wie is de data die beschikbaar komt? En door wie kan die gebruikt worden: de fietser zelf, de tweewielerspecialist, de fietsfabrikant of misschien wel de wegbeheerder? Er zijn heel veel partijen waarvoor de data interessant is.”
Havinga noemt voorbeelden van data die in de nabije toekomst dankzij connectivity geregistreerd en ontsloten kan worden. Aan de hand van trillingen kan de kwaliteit van het wegdek bepaald worden, wat interessant is voor wegbeheerders. Weer andere sensoren kunnen het rijgedrag van een e-biker vastleggen. Rijdt iemand ‘slordig’, bijvoorbeeld doordat de fietser op leeftijd te weinig controle heeft of vermoeid is geraakt, dan zou de maximale ondersteuningssnelheid teruggeschroefd kunnen worden. “Of de fietser krijgt een corrigerend zetje in de goede richting, zodat die zijn evenwicht behoudt.”
Technisch gezien kan dit allemaal vrij snel opgetuigd worden, zegt Havinga. Alleen moet het eigenaarschap van de data eerst goed geregeld zijn en moet de wetgeving daarvoor in gereedheid worden gebracht. “Natuurlijk heb je ook te maken met zoiets als de kostprijs. E-bikes kosten wat. En elke extra cent is toch weer een cent. De meerwaarde van intelligente technologie en data moet daarom worden ingezien. Waarom zou ik als e-biker betalen om te helpen de kwaliteit van het wegdek te verbeteren?”
Op het gebied van veiligheid zullen we naar verwachting in de toekomst de eerste écht grote innovaties gaan zien. “Gewoonweg omdat daarbij de meerwaarde van de nieuwe technologische mogelijkheden het grootst is,” zegt Havinga. “De diversiteit op het fietspad wordt steeds groter. De snelheden lopen verder uiteen en er komen meer fietstypen bij. Zeker bij ouden van dagen zien we veiligheidsproblemen. Zij zijn er niet altijd op voorbereid, zij overschatten vaak hun capaciteiten. Ook de inrichting van de infrastructuur moet misschien wel anders. Technologie kan een uitkomst zijn. Het totale ecosysteem moet de technologie accepteren en integreren.”